Search Learn Dutch Online

learn dutch onlinehebben - to have in Dutch

Verb to have is used to express possessions. Also in Dutch is hebben. It'is irregular verb, that can use many ways. Table below is simple present tense form of hebben.

ikhebI havewij/wehebbenwe have
jij/jehebt; heb jij?you havejulliehebbenyou have
u*hebt/heeftyou haveu (pl,pol**)hebt/heeftyou have
hij/zij/ze/hetheefthe/she/it haszij/zehebbenthey have
* u can use both hebt and heeft as you like.
** pl is plural and pol is polite.

And below is a table of hebben in past simple tense and past participle.

Subject
Past Tense
English
Perfect Tense
English
ik had I had heb...gehad I have had
jij/je had you had hebt...gehad you have had
u had you had hebt...gehad you have had
hij/zij/ze/het had he/she/it had heeft...gehad he/she/it has had
wij/we hadden we had hebben...gehad we have had
 jullie hadden you had hebben...gehad you have had
 u (pl) had you had hebt...gehad  you have had
 zij/ze hadden they had hebben...gehad
 they have had 

Voorbeld:

Ik heb een boek.
Jij hebt een mooi boek.
Heb jij ook een boek?
Hij heeft geen boek.
Zij heeft wel een boek.
Wij hebben een boek.
Jullie hebben een huis.
Henk heeft twee pennen.
U hebt een mooie jas.

Gisteren had ik te veel werk.
U had een belangrijke invitatie.
Wij hebben een goede vakantie gehad.